Deze locomotiefreeks kende aanvankelijk veel problemen. Dat verklaart de lange levertijd die gespreid ligt over een periode van 4 jaar. Van deze locs werden geen prototypes gebouwd. Dat er problemen zouden komen was te verwachten: de elektronische besturing en de asynchrone driefase-motoren waren bij wijze van proef ingebouwd in de loc 2130 - die hiervoor tijdelijk werd hernummerd naar 1901. Bij deze testen werden verschillende problemen vastgesteld. Desondanks werden de locomotieven toch besteld.
De loc is verwant met de Franse locomotieven reeks 26000 Sybic en 36000 Astride. De Luxemburgse spoorwegmaatschappij heeft 20 identieke locomotieven die zijn ingedeeld in de reeks 3000. De loc is geschikt om in treinschakeling te rijden (Multiplex-verbinding) en kan worden ingezet in trek-duw treinen met I11 of M6 rijtuigen.
type / reeks | -- / HLE13 |
aantal gebouwd | 60 |
locnummers | 1301 - 1360 |
bouwjaar/in dienst | 1997-2001 |
uit dienst | -- |
fabrikant | Alstom - Belfort (F) |
motor(en) | 4 motoren, één op elke as |
asindeling | Bo'Bo' |
Vmax | 200 km/h |
vermogen | 5.200 Kw |
Trekkracht | 288 kN |
dienstgewicht | 90 t |
aslast | 22,5 t |
lengte (LOB) | 19.110 |
Stroomsystemen | 3kV= 25kV~ (Athus/meuse - HSL - SNCF) |
Beveiligingssystelen | Memor, TBL1+, TBL2, KVB |
Remmen | KE-GPR (D) (ep) |
Deze locomotieven werden ingezet op de reizigerverbinding Oostende-Eupen, Oostende-Antwerpen en de IC verbinding tussen Brussel en Maastricht. Op de relatie Oostende-Eupen werd gereden met trek-duw stammen bestaande uit 12 rijtuigen I11 en een stuurstandrijtuig. In de goederendienst werden zij ingezet op de lijn Athus-Meuse die is uitgerust met 25 kV bovenleiding. Hiervoor werden de locs aangepast om te kunnen doorrijden tot het station Saint-Louis. Het station bevindt zich op de grensdriehoek tussen Frankrijk, Duitsland en Zwitserland. Een aantal locomotieven droegen dan ook opschriften zoals "Vauban", "Athus-Meuse" en "Saint Louis" om het onderscheid met de andere locomotieven te kunnen maken.
Geleidelijk werden de locomotieven ook geschikt gemaakt voor het rijden op HSL2. Daarvoor moesten ze worden uitgerust met het beveiligingssysteem TBL2. Totdat alle locomotieven waren omgebouwd werd het onderscheid gemaakt door het opschrift L2 aan te brengen wanneer de waren omgebouwd.
Wanneer op 31 maart 2006 Sibelit wordt opgericht, een samenwerking tussen NMBS, CFL, SNCF-Fret en CFF-Cargo, worden hiervoor een aantal locomotieven gereserveerd. De locs die hiervoor werden uitgekozen waren de nummers 1301 t/m 1339 later aangevuld met de nrs. 1340 t/m 1344 en 1359. In 2011-2012 werden een aantal locomotieven uit het project teruggetrokken en werden ze ingezet voor andere goederendiensten.
Met de komst van de reeks 18 werd de reeks 13 volledig uit de reizigersdienst teruggetrokken. Dat heeft vooral te maken met een Europeese beslissing dat de spoorwegmaatschappijen die goederendiensten verzorgen nieuwe locomotieven moeten aankopen met eigen middelen. De reeks 13 was gekocht met subsidies van Europa voordat deze beslissing was genomen en kon zo dus in de pool van goederenlocomotieven worden opgenomen. Deze beslissing zorgt er ook voor dat de andere locomotieven die in de goederendienst opereren allemaal worden geleased (reeksen HLE 28/29 en HLD 57).
Met de opening van de HSL4 werden zij ingezet op de verbinding Antwerpen-Centraal - Noorderkempen. De loc reed ingesloten door 2 stuurstandrijtuigen M6. Reden hiervoor was dat de loc niet was uitgerust met het beveiligingssysteem van de hogesnelheidslijn (ERTMS) en de stuurstandrijtuigen waren dat wel. Deze dienst werd later overgenomen door de treinstellen "Desiro".
Wanneer U geen menu's ziet klik dan hier