Schaalverhoudingen

Modelspoorwegen kunnen in verschillende schalen worden gebouwd. De schaalaanduiding staat voor de verkleiningsfactor die wordt toegepast. Bij een schaal van 1:20 (1 op 20) wil dat zeggen dat 1 meter van het model overeenkomt met 20 meter in de werkelijkheid. Om afmetingen van het 'grote voorbeeld' om te zetten naar afmetingen van het schaalmodel moet je in dit geval de maten delen door 20.

In de spoorwegmodelbouw worden de schalen aangeduid door cijfers en letters. De afmetingen zijn soms een beetje bizar te noemen, maar dat komt omdat het systeem van schaalverhoudingen zijn oorsprong vindt in Groot-Brittanië waar gerekend wordt in voeten en duimen (1 duim/inch = 2,54 cm).

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de meest gangbare schalen:

SCHAAL VERHOUDING OPMERKING
2 1:22,5 meestal aangeduid door het Romeinse cijfer II
1 1:32  
0 1:43,5  
H0 1:87 H0 staat voor half nul
N 1:160  
Z 1:220 Märklin-miniclub

Er zijn nog een aantal minder bekende schalenverhoudingen zoals schaal "00" = 1:76 en schaal "TT" = 1:120.
Schaal "00" kom je heel veel tegen in Engeland. Het Britse merk Hornby brengt modellen uit in deze schaal.
Schaal "TT" is oorspronkelijk afkomstig uit de Verenigde staten (TT staat voor Table Top) en was in Europa vooral populair in het voormalige Oost-Duitsland. Bekende merken waren "Berliner-TT-Bahnen" en "Rokal". Deze schaal heeft de laatste tijd een tweede adem gevonden. Roco heeft deze schaal sinds enkele jaren in zijn programma opgenomen en brengt elk jaar nieuwe modellen uit.

Bovendien vindt je soms nog bijkomende aanduidingen, die meestal verwijzen naar de breedte van het gebruikte spoor: 'm' staat voor meterspoor (= 1000 mm) 'e' staat voor smalspoor (= 750 of 760 mm) De 'e' is afkomstig van de Duitse benaming Engspur.
Zo krijg je dan de aanduidingen IIm, H0m, H0e, Nm

De nog grotere schalen worden meestal uitgedrukt door de breedte van het spoor in model aan te duiden. (3,5", 5", 8", ...) Het gaat hier bijna altijd om spoorwegmodellen waar in open-lucht met wordt gereden.

Een volledig overzicht van de verschillende schalen kan je vinden op de website van MOROP (Europese verbond van spoorwegmodelbouwers) in de NEM010 norm

De fabrikanten van de H0-modellen houden zich niet altijd minutieus aan de vooropgestelde schaalverkleining van 1:87. Oudere modellen van Fleischmann waren meestal uitgevoerd in een schaal van 1:85. Soms werd zelfs de verhouding 1:90 gebruikt. Vooral bij de nabootsing van de lengte van personenrijtuigen wordt dikwijls een andere schaal gebruikt (1:100). Meestal werkt dit niet storend (alleen wanneer modellen in de juiste en de verkorte schaal door elkaar worden gebruikt valt het op).

Hoe zit het dan met de spoorbreedte. Je moet weten dat de spoorbreedte wordt gemeten tussen de binnenkant van de railstaven. Het grote spoor (in West Europa althans) rijdt op rails met een breedte van 1435 mm. Meterspoor komt vooral voor bij trams in steden en op het platte land. Smalspoor komt vooral voor bij kleine private spoorwegen of spooremplacementen op industrieterreinen.

Wanneer je de verschillende spoorbreedtes gaat uitrekenen voor de schalen krijg je volgende tabel:

schaal Normaalspoor
1435 mm
Meterspoor
1000 mm
Smalspoor
750 mm
2 1:22,5 63,78 mm 44,45 mm 33,33 mm
1 1:32 44,84 mm 32,25 mm 23,44 mm
0 1:43,5 33,37 mm 23,26 mm 17,44 mm
00 1:76 18,88 mm 13,16 mm 9,87 mm
H0 1:87 16,49 mm 11,49 mm 8,62 mm
TT 1:120 11,96 mm 8,33 mm 6,25 mm
N 1:160 8,97 mm 6,25 mm 4,75 mm
Z 1:220 6,52 mm 4,55 mm 3,41 mm

In de praktijk zijn deze omrekeningen afgerond. Zo is het normaalspoor op schaal H0 16,5 mm breed en voor schaal N 9 mm.

Voor bijna alle schalen zal je in de handel de rails voor het normaalspoor vinden. Voor de rails voor meterspoor en smalspoor zal je soms gebruik moeten maken van de rails voor een kleinere schaal. Dat kan meestal zonder problemen: zo zie je in de tabel dat smalspoor in de schaal H0 (8,62 mm) overeenkomt met normaalspoor in schaal N.

Waar je wel rekening moet mee houden is dat de structuur en de onderlinge afstand van de bielsen (dwarsliggers) voor smalspoor grondig verschillend is van de rails bij normaalspoor. Ook de hoogte van de railstaven is verschillend.

Mijn modelbaan is gebouwd in de schaal H0. Toen ik mijn eerste modellen kocht stond schaal N nog in de kinderschoenen en vertoonde vele gebreken. Van schaal Z was zelfs nog geen sprake. Grote schalen waren weggelegd voor die hobby-fanaten die ook hun modellen zelf konden fabriceren. Modellen voor de grotere schalen werden slechts in kleine oplagen geproduceerd en waren (en zijn nog steeds) zeer duur. Bovendien is zelfbouw in deze grotere schalen als iets gemakkelijker, tenminste als je handig bent en over een goed uitgerust atelier beschikt.

Een modelbaan bouwen die een exacte verkleining is van de werkelijkheid is quasi onmogelijk. Niemand beschikt hiervoor over de vereiste ruimte. Een middelgroot station, inclusief de wisselstraten aan beide zijden van het station heeft gemakkelijk een lengte van 3 km. In de schaal H0 heb je daar 35 meter voor nodig, in N nog altijd bijna 20 meter en zelf in schaal Z heb je een lengte van 13,5 meter nodig.

Wat wel belangrijk is dat de juiste verhoudingen worden gerespecteerd. De Amerikanen noemen dat 'selectif compressing'. De lengte van het perron kan zeker niet helemaal worden nagebootst. De breedte daarentegen wel, en de hoogte zeer zeker. Als dat systematisch wordt volgehouden zal de modelbaan zeer realistisch overkomen. We hebben de neiging om op een te kleine ruimte te veel bij elkaar te willen proppen. Hierdoor gaan we bijvoorbeeld beknibbelen op de breedte van het perron. En dat stemt meestal niet overeen met de werkelijkheid.

Ga verder met Techniek
Wanneer U geen menu's ziet klik dan hier

Valid HTML 4.01 Transitional 100% hand coded HTML