Modellen Duitse Spoorwegen

Deze pagina bevat een overzicht van de modellen van de Duitse spoorwegen die op mijn modelbaan rondrijden. Deze pagina zal regelmatig worden bijgewerkt wanneer ik foto's van mijn rollend materiaal heb kunnen maken. Naast de foto wordt ook een korte beschrijving van het model en zijn voorbeeld gegeven.

Zelf ben ik een voorstander om de verzameling rollend materieel te beperken tot het tijdperk en het thema van de modelbaan. Het helpt je budget in de hand te houden en je verzameling doelgericht samen te stellen. Helaas heb ik zelf al heel dikwijls tegen deze principes gezondigd, zodat ik nu modellen heb uit zowat alle tijdperken.
Aanvankelijk had dat te maken met onwetendheid. Wanneer ik met de hobby startte was het begrip tijdperkindeling nog niet echt ingeburgerd. Dat is pas later bij het opstellen van normen gekomen, en dan nog is het niet altijd duidelijk tot welke periode een bepaald model behoort wanneer je niet de specifieke kenmerken van dat tijdperk kent. Het is nog niet zo lang geleden dat ik mij daarin heb verdiept en volgende toch wel markante eigenschappen heb onderscheiden:

[Tijdperk 1]

IMG_5679 (79K) K.Bay.st.B S 3/6
Roco 63360 - locnummer : 3618

De typebenaming van deze loc beduiden:
- S = Schnellzuglok
- 3 = aantal aangedreven assen
- 6 = totaal aantal assen van de locomotief
De S 3/6 is een verdere ontwikkeling van verschillende andere locomotieven die in opdracht van de K.Bay.Sts.B werden gebouwd. Het is een zwaardere uitvoering voor het slepen van snelle treinen op de Duitse noord-zuid en oost-west verbindingen. Meer vermogen betekende een grotere ketel, een grotere ketel betekent meer asdruk en daarom werd het aantal assen verhoogd. Deze asindeling werd reeds succesvol in de Verenigde Staten toegepast. Vandaar komt ook de benaming "Pacific".
De eerste loc werd op 16.07.1908 door Maffei afgeleverd. Na de nodige testen bleek de loc te voldoen aan de vooropgestelde eisen en werden verschillende vervolgseries besteld. In het totaal werden 159 exemplaren aangeschaft.
De loc die door Roco werd uitgebracht behoort tot de eerste serie en werd geleverd op 14.03.1911. De loc nam voor de aflevering deel aan de wereldtentoonstelling in Brussel in 1910 en werd in 1919 als herstelbetaling aan Frankrijk afgestaan waar hij verder dienst heeft gedaan met het nummer 231-983
Wanneer de verschillende Länderbahnen samengaan in één Nationale maatschappij: de Deutsche Reichsbahn Geselschaft (DRG) worden deze locomotieven ingedeeld in de Baureihe 18.4 en 18.5.
Van deze locomotieven werden na de 1e wereldoorlog 2 exemplaren afgestaan aan België nl. locs nrs 3646 en 3649. In België kregen zij resp. de nrs 5946 en 5949. Beide locs werden oorspronkelijk in mei 1918 aan de K.Bay.Sts.b geleverd en stammen uit de 7de bouwreeks (serie S 3/6h).

bronnen:
Eisenbahn Journal, Bayern-Report, Band no.9, Uitgave Archiv 2/2001 ISBN 3-89610-081-5, auteurs: Ludwig v. Weiser, Helge Hufschläger, p. 40-45.

[Tijdperk 2]

IMG_5729 (92K)
IMG_5730 (84K)
BAUREIHE 17
Roco 4115A - locnummer : 17 1137

Bij het ontstaan van de Deutsche Reichsbahn werden de locomotieven van de verschillende private spoorwegmaatschappijen samengevoegd in reeksen, de zogenaamde "Baureihen". Voor de oprichting van de DRG werkten de verschillende maatschappijen reeds samen voor de ontwikkeling van nieuwe locomotieven. Bij de maatschappijen kregen zij een nummer volgens de gebruiken van die maatschappij. Bij het samenvoegen van deze locomotieven in één reeks werd dikwijls een subcategorie gemaakt die duidde op de oorsprong van de loc. Voor de reeks 17 zijn volgende subcategorieën te onderscheiden:
BR 17.0-1 = ex. preuss. S10, S10.1 en de LBE S10,
BR 17.2    = ex. preuss. S10.2,
BR 17.3    = ex. bayerische C V en de LBE S10.2,
BR 17.4-5 = ex. bay. S3/5,
BR 17.6    = ex. sächsische XXII H,
BR 17.6II = ex. kkStb 9,
BR 17.7    = ex. sächsische XII HV en XII H1,
BR 17.10-12 = preuss. S101
Deze machine was een verdere ontwikkeling van de P8 die ontworpen was voor het slepen van snelle reizigerstreinen.

Het voorbeeld van de loc die door Roco werd uitgebracht met het nummer 17 1137 werd oorspronkelijk door de Pruissische Staatsspoorwegen (KPEV) in opdracht gegeven bij de locomotieffabriek Henschel. Deze reeks zou de typeaanduiding S10.1 krijgen. De bestelling werd gedaan in 1911, en dit terwijl de bestelling van de eerste reeks locomotieven bij Schwartzkopff nog lopende was. Van de eerste reeks werden 202 locomotieven gebouwd waarvan de Lübeck-Büchener-Eisenbahn 5 locomotieven kreeg, echter in een iets lichtere uitvoering. Van de tweede reeks werden 135 exemplaren besteld die tussen 1911 en 1914 werden geleverd
Deze locomotieven bleven bij de Deutsche Bundesbahn in dienst tot 1952.

bronnen: wikipedia Lokodex dbtrains.com
IMG_5734 (91K)
IMG_5735 (84K)
IMG_5736 (89K)
BAUREIHE 18.4
Liliput 1802 - locnummer : 18.451

Deze stoomlocomotieven werden gebruikt voor het trekken van de Rheingold. De Rheingold vormde een snelle treinverbinding tussen Hoek van Holland / Amsterdam (NL) en Zürich (CH). De Baureihe 18 bestaat uit verschillende reeksen. De onderverdeling is gebaseerd op de oorsprong van deze locs. Niet al deze reeksen werden ingezet als 'Rheingold'-locomotief en werden ingezet op verschillende delen van het traject. Zo sleepten de reeksen 18.3 en 18.4 de trein tussen Emmerich en Mannheim. Voor het traject tussen Mannheim en Zwitserland werden locomotieven van de reeksen 18.5 of 01 gebruikt.
Na de 2de wereldoorlog werden deze locs niet meer ingezet voor het trekken van de Rheingold treinen. Zij werden vervangen door stoomlocs van de reeksen 01, 03 of 41.

De locomotieven van de reeks 18.4 werden oorspronkelijk gebouwd voor de Beierse staatspoorwegen (K.Bay.ST.B) en kregen de type aanduiding S3/6. De eerste locs werden besteld in 1908. In de verschillende vervolgbestellingen werden kleine en grote wijzigingen aangebracht. In het totaal zijn er 9 subreeksen aangeduid met de letters 'a' t/m 'i'. De voornaamste verschillen tussen de reeksen zaten in de doormeter van de drijfwielen en de lengte van de loc
De reeksen 'a','b','c','f','h','i' hadden drijfwielen met een diameter van 1.870 mm. De loclengte bedroeg 21,936 m. De reeksen 'd' en 'e' hadden drijfwielen met een diameter van 2.000 mm en hadden een loclengte van 22,095 m en de reeks 'g' had drijfwielen van 1.870 mm, maar de loclengte bedroeg ook 22,95 m.
De andere kenmerken van deze locomotieven waren echter gelijk: zij hadden een vermogen van 1.770 pk, de max. snelheid bedroeg 120 km/h en de keteldruk bedroeg 15 bar.
De locs hadden 2 voorloopwielen, 3 drijfwielen en een achterloopwiel. Ze waren uitgerust met 2 buitenliggende en 2 binnenliggende cilinders.

Bij de overname van de locomotieven door de DRG kregen de locs van reeks 'd' de nummers 18 441 t/m 18 449. De reeks 'e' werd genummerd van 18 450 t/m 18 458 en de reeks 'g' van 18 425 t/m 18 478. De locs van alle overige reeksen kregen een nummer beginnend bij 18 401 en eindigend bij 18 478. De nummers 18 459 en 18 460 zijn niet gebruikt

Het locmodel van Liliput behoort dus - afgaande op het locnummer 18 451 - tot de reeks 'e'. Deze reeks werd samen met de reeks 'd' gebouwd in de jaren 1912 en 1913. De locomotieven werden ingezet op de snelle verbindingen tussen München en Nürnberg. In 1953 werden alle locs tot en met nummer 18 453 buiten dienst gesteld. De overige locs werden in de daaropvolgende jaren eveneens buiten dienst gesteld. De loc 18 451 werd in 1958 opgenomen in het Deutsches Museum te München.

bron: dbtrains.com
  BAUREIHE 19
Gützold 48100 - locnummer : 19 017

Deze locomotieven zijn oorspronkelijk voor de "Königlich Sächsischen Staatseisenbahnen" gebouwd en droegen daar de aanduiding "XX HV". De locs stonden bekend onder de naam "Sachsenstolz" of - vrij vertaald - "Trots van Saksen". De locs waren gebouwd voor het slepen van zware snelle personentreinen in de heuvel/bergachtige streek rond Dresden waar de spoorlijnen zijn gekenmerkt door veel bochten en stijgingen. Deze locomotiefreeks was ook de eerste en enige reeks met een asindeling 1'D1'. In het totaal werden tussen 1918 en 1925 23 stuks gebouwd door de "Sächsische Maschinenfabrik" in Chemnitz.

Na de 2de wereldoorlog gingen alle locomotieven naar de Oost-Duitse Spoorwegen (DR) waar ze tot 1967 in dienst bleven. Zij werden ingezet voor de sneltreinen op de lijnen Dresden-Hof en Leipzig-Hof.

Loc nr. 19 017 werd bewaard in het Verkehrsmuseum van Dresden.

bronnen: wikipedia
  BAUREIHE 38
Fleischmann 4160 - locnummer : 38 2609

Deze bouwreeks is de grootste die ooit voor de Duitse spoorwegen werd gebouwd. De lokomotieven zijn van Pruisische oorsprong en zijn ook bekend onder de typeaanduiding P8. Er werden 2.350 locomotieven gebouwd. Bij het beëindigen van de 1e wereldoorlog werd in het Verdrag van Versailles vastgelegd dat er 628 locomotieven van deze reeks werden overgedragen aan de overwinnaars. Zo zijn er van dit type loc 168 exemplaren naar België gekomen waar zij werden ingedeeld als type 64. Na het beëindigen van de oorlog werd door de DRG de bouw van deze reeks opnieuw gestart tot in 1923, zodat het aantal locomotieven op 3.561 kwam.

Na de 2de wereldoorlog bleven er nog 1.200 locomoieven bij de Deutsche Bundesbahn. Vanaf 1958 werden stelselmatig locomotieven buiten dienst gezet. De laatste loc werd in 1974 uit de boeken geschrapt.

De asindeling was van het type 2'C. Kenmerkend voor de loc is de grotere afstand tussen beide eerste en de laatste drijfas. Het spreekt voor zich dat er in de loop der jaren verschillende varianten zijn ontstaan. Vooral in het gebruik van de tender.

bronnen: www.ahrdorf.de wikipedia
  BAUREIHE 56
Fleischmann - locnummer : 56 2048
IMG_5742 (99K) BAUREIHE 64
Fleischmann 4063 - locnummer : 64 289

De reeks 64 werd in 1926 ontwikkeld en gebouwd tussen 1928 en 1940. In het totaal werden 520 exemplaren gebouwd. Na WOII gingen er 278 stuks naar de DB en 115 naar de DR. De loc kreeg de bijnaam "Bubikopf" naar een in de tijd actuele dames-haartooi. De loc had een asindeling 1'C1', en werd gebruikt voor het slepen van lichte personentreinen. Gezien de lange periode waarin deze locomotieven gebouwd werden zijn er heel wat varianten.

  BAUREIHE 89
Fleischmann 4010 - locnummer 89.7462
  BAUREIHE 93
Roco 43250 - locnummer 93.374
  BAUREIHE 96
Rivarossi 1353 - locnummer 96.001
  BAUREIHE 98.0
Rivarossi 1340 - locnummer 98.009
  BAUREIHE E18
Rivarossi 1677 - locnummer E1806

Voor de ontwikkeling van deze locomotieven werden door de DRG in 1933 aan AEG opdracht gegeven. De locomotieven waren bedoeld voor de snelle treinverbindingen tussen grote steden zoals Munchen en Berlijn.

Technisch is de loc gebaseerd op de reeks E17 en elektrisch op de reeks E04. De locomotieven waren geschikt voor snelheden van meer dan 120 km/h. De locs zijn 53 stuks in serie gebouwd en geleverd tussen 1935 en 1939. Een 2de bestelling van 48 stuks is nooit gebouwd.

Na de 2de wereldoorlog bleven er 39 locomotieven die bij de Deutsche Bundesbahn terecht kwamen en 3 stuks bij de Deutsche Reichsbahn.

  BAUREIHE E71
Roco 43514 - locnummer : E7133

[Tijdperk 3]

  BAUREIHE 01
Fleischmann 4170 - locnummer 01 220
Fleischmann BR03 (42K) BAUREIHE 03
Fleischmann ? - locnummer :
Dit is een oude versie van Fleischmann van de stoomloc BR03.
  BAUREIHE 03
Fleischmann 4103 - locnummer 03 094
IMG_5702 Trix BR03 (75K) BAUREIHE 03
Trix 22137-01 - locnummer : 03 1014 (Blauer Mauritius)

Deze versie van de stoomloc BR03 werd uitgebracht door Trix. Het model situeert zich in tijdperk 3. Deze versie van de loc 03 1014 werd gebruikt voor het trekken van F-treinen (F-züge). Dat waren snelle verbindingen tussen de grote Duitse steden. De wagons die voor deze treinen werden gebruikt hadden meestal een blauwe kleur. De locs die voor deze treinen werden gespannen kregen dezelfde kleur. Zo ook deze stoomlocomotief, die daardoor de bijnaam kreeg "Blaue Mauritius".
Dit model is eveneens uitgebracht door Märklin en Roco
IMG_5722 (84K)
IMG_5723 (75K)
BAUREIHE 03.10
Roco 63283 - locnummer : 03.1049
DB 10-002 IMG_6669 (160K) BAUREIHE 10
Rivarossi 1339 - locnummer : 10.002
Van deze gestroomlijnde locomotief werden slechts 2 exemplaren gebouwd.
  BAUREIHE 18.4
Roco 63363 - locnummer : 18.411
  BAUREIHE 23
Roco 43249 - locnummer : 23.105
Dit is de laatst gebouwde stoomloc in Duitsland.
  BAUREIHE 39
Fleischmann 4136 - locnummer 39 161

Deze locomotieven werden oorspronkelijk door de Pruisische spoorwegen aangekocht en kregen de typeaanduiding P10. Ze werden gebouwd door Borsig. Niettegenstaand het ontwerp reeds klaar was in 1919 begon de bouw pas in 1922. Tot 1926 werden er in het totaal 260 locomotieven gebouwd. De asindeling was 1'D1' ook wel aangeduid met de benaming 'Mikado'. De locomotieven werden voornamelijk ingezet op de Main-Weser-Bahn tussen Frankfurt en Kassel. In 1967 werden de locs buiten dienst gesteld.

bronnen: Wikipedia, Nico Spilt
  BAUREIHE 44
Roco 43260 - locnummer 44 1315
  BAUREIHE 50
Fleischmann 4175 - locnummer 50 058, met kabinetender
Fleischmann 4179 - locnummer 50 662, met kuiptender
Fleischmann 4805 - locnummer 50 622 (gelimiteerde reeks)
Roco 43306 - locnummer 50 888, met kabinetender
  BAUREIHE 55
Fleischmann 4155 - locnummer : 55 4455
  BAUREIHE 57
Roco 43220 - locnummer 57 3088
IMG_5731 (88K)
IMG_5732 (68K)
IMG_5733 (98K)
BAUREIHE 58
Roco 43203 - locnummer : 58 2059

Net zoals vele andere stoomlocomotieven is deze reeks gebouwd in de periode voor de eenmaking van de Duitse Spoorwegen. Na de eenmaking zijn er dan verschillende subreeksen gevormd op basis van de oorsprong van de loc. Zowel de pruisischische, de badische en de wurttembergische spoorwegen kenden deze loc onder de type aanduiding G12. De 'G' staat voor goederen en daarvoor was deze loc ook ontworpen.

  BAUREIHE 65
Fleischmann 4065 - locnummer : 65 018

Samen met de stoomlocomotieven van de reeksen 23 en 82 behoort de reeks 65 tot de "Neubaulokomotiven". Een programma dat de Duitse Spoorwegen hadden opgesteld voor de bouw van de laatste stomers die in dienst zouden worden genomen. Van de reeks 65 werden in 1951 en 1956 18 stuks gebouwd door Krauss-Maffei in München. Deze reeks was bedoeld voor het trekken van forenzentreinen in het Ruhrgebied. De 7 laatste locomotieven werden ook geschikt gemaakt voor het rijden trek-/duw combinaties.
In 1972 werden deze locs buiten dienst gesteld.

Loc 65018 is de laatst gebouwde loc van de reeks en kan ook op de modelbaan voor trek-/duw treinen worden ingezet. In 1972 werd zij in het BW Aschaffenburg buiten dienst gesteld. Eerst kwam de loc naar de Nederlandse Vereniging Stoom Stichting Nederland (SSN), maar in 1981 werd de loc afgegeven aan het Duitse Spoorwegmuseum.

bronnen: www.dlok.de, de Nederlandse Museummaterieel Database, Nico Spilt, www.spielbahner.de Verkehrswerkstatt Wikipedia
  BAUREIHE 70
Fleischmann 4070 - locnummer : 70 091
  BAUREIHE 74
Märklin 3095 - locnummer : 74 701
Roco 43271 - locnummer : 74 904
  BAUREIHE 77
Rivarossi ? - locnummer 77 122
IMG_5744 (88K) BAUREIHE 78
Fleischmann 4078 - locnummer : 78 434
BAUREIHE 82
PIKO 50047 - locnummer : 82 005
  BAUREIHE 85
Märklin 3309 - locnummer : 85 007
  BAUREIHE 86
Fleischmann 4086 - locnummer : 86 457
  BAUREIHE 89
Fleischmann 4115 - locnummer : 89 6225
Fleischmann 4010 - locnummer : 89 7462
IMG_5737 (99K)
IMG_5738 (76K)
IMG_5739 (90K)
BAUREIHE 91
Liliput 9103 - locnummer : 91 1323
IMG_5745 (99K) BAUREIHE 93
Roco 43250 - locnummer 93 374
Roco 63255 - locnummer 93 720
  BAUREIHE 94
Fleischmann 4094 - locnummer : 94 1613
Fleischmann 4094 - locnummer : 94 1730
  BAUREIHE 98.3 - Glaskasten
Roco 43030 - locnummer 98 301
Deze lok maakt deel uit van een jubileumset uitgebracht met een aantal wagons
  E03 Vorserie
Roco 62369 - locnummer E03 004

De 4 prototypes van deze serie werden in 1965 door Henschel in Kassel aan de DB afgeleverd. In juni werden zij voorgesteld op de Internationale Verkehsausstrellung (IVA). Bij wijze van demonstratie trokken 2 van de locomotieven treinen tussen München en Augsburg met een snelheid van 200 km/h. De eerste serieloc werd geleverd in 1970. Tussen 1970 en 1974 werden 145 locomotieven gebouwd.

  E10 Vorserie
Liliput L132520 - locnummer E10 001
Lima 208504 - locnummer E10 004

De toenemende elektrificatie van de spoorlijnen in Duitsland maakte het nodig om ook het voertuigenpark uit te breiden en aan te passen aan de huidige stand van de techniek. Tot 1952 bestond het bestand van elektrische locomotieven uit reeksen die gebouwd waren voor de 2de wereldoorlog. In 1952 werd door verschillende fabrikanten 5 prototypes gebouwd van een nieuwe reeks elektrische locomotieven : de reeks E10.0. Deze locomotieven waren bedoeld voor het slepen van snelle reizigerstreinen. Samen met deze reeks werden ook locomotieven ontwikkeld voor de regionale treindiensten (E41) en de goederendienst met lichte locomotieven (E40) en zware 6-assige locomotieven (E50).
Deze locreeksen werden aangeduid als "eenheidslocomotieven" omdat de principes van de constructie voor alle reeksen gelijk waren. Uiteindelijk zijn er verschillende subreeksen en varianten ontstaan waarbij de verschillen zich in kleine uiterlijke kenmerken onderscheiden (plaats van de regengoten, verluchtingsroosters, koplampen etc...)

E10
Roco 62490 - locnummer E10 158
  E10.12 "Rheingold"
Roco 63396 - locnummer E10 1239

Enkele locomotieven uit de reeks E10 kregen van bij het begin andere, door Henschel ontwikkelde, draaistellen en aandrijvingen en werden inedeeld in de subreeks E10.12. Bovendien werd later de vorm van de kast gewijzigd en ontstonden den zgn. "Bügelfalten"-locs. Vanaf 1962 werden 11 locomotieven gebouwd die de nrs 1265 tot 1270 en, 1308 tot 1312. Vanaf 1968 kreeg de reeks het nummer 112. De locomotieven die na dat jaar werden gebouwd kregen de nrs 112 485 tot 112 504. Bij deze laatste reeks werd geen gebruik meer gemakt van de dure Henschel draaistellen maar werden de gewone draaistellen aangepast.

Een aantal van deze locomotieven werden ingezet voor het rijden van de Rheingold treinen tussen Nederland (Hoek van Holland/Amsterdam) en Zwitserland. (Basel/Zürich). Zij werden dan ook in de crème-blauwe kleuren van deze trein geschilderd. Maar omdat de Rheingold reeds op 27 mei 1962 begon te rijden en de eerste reeks locomotieven pas in de herfst van 1962 door Krauss-Maffei konden worden geleverd werden de locomotieven E10 239 tot 244 uitgerust met draaistellen geschikt voor snelheden tot 160 km/h en omgenummerd naar E10 1239 tot 1244. Deze locs waren toegewezen aan het depot van Heidelberg. Na de levering van de voorziene locs werden de locomotieven tussen september 1962 en januari 1963 terug omgebouwd voor de normale dienst, kregen zij opnieuw de oorspronkelijke nummers en werden toegewezen aan het depot van Nürnberg Hbf.

Wanneer volledig waarheidsgetrouw wordt gereden is het model dat door Roco is uitgebracht slechts in een zeer beperkte periode inzetbaar: vanaf 27 mei 1962 tot januari 1963.

Bronnen
www.heinrich-hanke.de
  E18
Roco 43729 - locnummer E18 06

In mei 1935 werd de eerste van de door de Deutsche Reichsbahn bestelde 2 testlocs afgeleverd door AEG. De bestelling voor deze nieuwe locomotieven was geplaatst omdat er nood was aan moderne locs. Deze moesten beantwoorden aan de nieuwste technieken. De technische kenmerken baseerden zich de ervaringen die de spoorwegen hadden opgedaan met de succesvolle reeksen E17 en E04. Vanaf 1936 werden deze locs in serie uitgeleverd. In het totaal zijn 53 exemplaren gebouwd.

Na de 2de wereldoorlog waren er 39 machines die in West-Duitsland verbleven. De overige deden dienst in Oost-Duitsland en Oostenrijk of waren in de oorlog verloren. Aanvang de jaren 80 werden regelmatig locs buiten dienst gesteld. De laatste locomotieven werden uit dienst genomen in juni 1984.

De locs werden in blauwe kleur met grijs dak aan de DRG geleverd. De Deutsche bundesbahn schilderde de locomotieven groen in de periode 1950 - 1955, maar herschilderde de locs daarna opnieuw in het blauw.

Bij de invoering van het computernummer kreeg de reeks het nummer 118.

Bronnen:
www.electrolok.de wikipedia

  E32
Roco 43441 - locnummer E32 103

Kort voor de vorming van de DRG werd voor de Kon.Bay.Sts.B een elektrische loc gebouwd die de typeaanduiding EP2 kreeg. Vanaf 1927 kregen deze locomotieven het reeksnummer E32 dat ook later bij de Deutsche Bundesbahn werd behouden. Bij de invoering van het computernumer kregen de locs het reeksnummer 132.

Er zijn 29 stuks gebouwd. De locs werden gebruikt voor het slepen van lichte reizigerstreinen. Zij hadden een asindeling 1'C1'. De aangedreven wielen waren verbonden met een aandrijfstang.

De laatste loc werd op 1 augustus 1972 buiten dienst gesteld.

Bronnen:
wikipedia

  E41
Roco 43636 - locnummer E41 004

Deze locomotiefreeks werd ontwikkeld samen met de reeksen E10, E40 en E50 als zgn. "eenheidslocomotieven". De reeks E41 was bedoeld om te worden ingezet voor het trekken van regionale reizigerstreinen. Toch werden deze locs sporadisch ingezet voor het treken van licht goederentreinen. De locomotieven werden gebouwd door BBC/Henschel vanaf 1956. In het totaal werden 451 stuks gebouwd. Alle locomotieven waren geschikt voor het rijden in trek- duw combinaties. Enkele locomotieven waren ook uitgerust om te rijden op het S-Bahn netten van Rhein/Ruhr en Nürnberg. Deze locomotiefreeks werd in heel Duitsland ingezet. Vanaf 1968 werden locomotieven vernummerd naar 141. Vanaf 1999 tot 2005 werden regelmatig locomotieven uit dienst genomen.

Bronnen
wikipedia
IMG_8059 (193K) E44
Roco 63838 - locnummer E44 066

De electrische locomotieven waren de eerste waarvan de aangedreven wielen niet met een aandrijfstang gekoppeld waren. De locs waren uitgerust met twee 2-assige draaistellen. Zij werden in 1932 in opdracht van de DRG gebouwd Deze locs waren zeer succesvol en in het totaal werden in meerdere loten 187 locs gebouwd.

Na de 2de wereldoorlog kwamen de meeste loc terecht bij de Deutsche Bundesbahn die nog 7 locs liet nabouwen, zodat het aantal beschikbare locs op 125 stuks kwam.

Een aantal locs werd geschikt gemaakt voor het gebruik in tyrek-duw treinen. Zij waren herkenbaar aan de letter G achter het locnummer. Een aantal andere locs werd uitgerust met een weerstandsrem en kregen de letter W achter het nummer. Deze locs werden ingezet op de Höllentalbahn in het Zwarte Woud..

Bij de invoering van het computernummer kregen de locs het reeksnummer 144. De locomotieven uitgerust met een weerstandsrem kregen het reeksnummer 145.

De laatste loc werd in 1984 buiten dienst gesteld.

  E44.5
Roco 43405 - locnummer E44 507

Deze locomotieven zijn een variante op de reeds E44 en werden speciaal gemaakt om dienst te doen op de lijn Freilassing - Berchtesgaden.

  E91
Roco 43428 - locnummer E91 07
  E93
Piko 51090 - locnummer E93 11
Köf
Lenz 30150 - locnummer 4151
V36
Lima 208044 - dubbelset met locnummers V36 231 + V36 204
Lenz 30100 - V36 413
  V60
Fleischmann ? - locnummer : V60 151
Roco 43620 - locnummer : V60 423
  V65
Hobbytrain 62650 - locnummer : V65 011
Hobbytrain 62658 - locnummer : V65 014
  V80
Lima 201629 - locnummer V80 004
  V100.20
Roco 63984 - locnummer V100 2023
  V160 "Lollo"
Roco 43840 - locnummer V160 003 (Museumeditie)
  V200
Fleischmann ? - locnummer V200 035
Roco 43522 - locnummer V200 035
IMG_5705 Liliput ET11 (47K) ET 11
Wanneer de nieuw opgerichte Deutsche Reichsbahn besloot een snelverkeernetwerk op te richten met Berlijn als centrum stonden alleen dieselstellen ter beschikking. De elektrificatie bevond zich nog in zijn aanvangsfase. Alleen in Beieren waren de lijnen naar Nürnberg (met een geplande verderzetting over Bamberg-Leipzig naar Berlijn) en naar Stuttgard klaar. Tussen München en Stuttgard zou snelverkeer voor zakenreizigers worden aangeboden.
Daarom werd in 1934 als proef de opdracht gegeven 3 stellen te bouwen. Het mechanisch gedeelte werd geleverd door Machinenfabrik Esslingen (voor 1 stel) en door MAN Nürnberg (voor de andere 2 stellen). Het elektrische gedeelte werd geleverd door AEG, BBC en SSW.
Zo ontstonden 3 stellen die uiterlijk gelijk waren. Na een lange proefperiode werden de stellen door de DRG aanvaard. Tijdens verschillende onderhoudsbeurten werden diverse komponenten getest of uitgewisseld.
Door het uitbreken van de WWOII kwam er geen serieuitvoering.
In de jaren 1941/42 kregen de stellen de nummers ET11 01 t/m ET11 03. De stellen overleefden de oorlog zonder schade en werden in de jaren 50 volledig gereviseerd. Zo werd de noodkoppeling vervangen door een volwaardig trek- en stootwerk, werden nieuwe pantografen geïnstalleerd en de draaistellen vernieuwd.
In 1957 werd een restauratieafdeling ingericht in het A-deel van het stel. De kleurstelling is in de loop der jaren verschillende keren gewijzigd: crème rood in tijdperk II, na de revisie na de oorlog blauw/grijs en tot slot het DB-rood.
De 3 stellen werden op 25.09.1961 buiten dienst gesteld.
De ET11 01 werd nog tot meetwagen omgebouwd en verkreeg nog een computernummer. De DGEG verkreeg na buitendienststelling het treinstel, heeft het laten herstellen in de oospronkelijke toestand bij Hansa Wagon in Bremen. Nu staat het treinstel in het DGEG museum Neustadt/Weinstrasse.
(tekst overgenomen van de gebuikshandleiding bij het model, vertaald uit het Duits)

De door Liliput uitgebrachte versie is inzetbaar tussen 25.11.1957 en 1959 wanneer dit treinstel als Ft29/30 "Münchner Kindl" wordt ingezet op de verbinding München-Stuttgart-Frankfurt/M. De stellen werden nog voor het beeindigen van het Winterfahrplan 1958/1959 uit het F-zug verkeer teruggetrokken. (bron MIBA 2007/11 p.16 e.v.)
  ET25
Kato 307071 - treinstel nummer ET25 003
  ET65
Brawa 0770 - treinstel nummer ET65 003
  ETA150 - Akkutriebwagen
Lima 208037 - treinstel nummer ETA150 007
  VT04
Kato 304100 - treinstel nummer VT04 501
  VT06
Liliput 126031 - treinstel nummer VT
  VT11.5
Roco 43011 - locnummer VT11 5019
Model van het bekende en populaire Duitse TEE treinstel.
Set bestaande uit een 2 motorwagens, 1 rijtuig met compartimenten, 1 rijtuig met salonindeling
Aanvullingsset Roco 43018 bestaande uit:
VT12.5
Roco 63130 - locnummer VT12 503
IMG_5726 (82K)
IMG_5727 (66K)
IMG_5728 (72K)
VT90.5 - Diesel Aussichtstriebwagen
Liliput L112801 - locnummer VT90.501
Dit treinstel werd in 1936 ontwikkeld in navolging van het succes van de electrische treinstel de zgn "Gläsern Züg" (ET91). Er werden 3 zulke treinstellen gebouwd. Eén treinstel werd in de oorlog vernietigd. Na de oorlog kwamen de 2 overblijvende treinstellen in dienst van bij de Deutsche Bundesbahn waar ze in dienst bleven tot respectievelijk 1960 en 1962.
bronnen:
Brochure bij het model
  VT98 - Schienenbus
Fleischmann 4400 -
Roco 43018 - VT98 9744 + VS98 240
Voor roco is er een aanvulling mogelijk met een tussenwagen

[Tijdperk 4]

DB BR001  BR 001
Roco 72199 (Digitaal - Sound)
Locnummer 001 133-8
Stoomloc met asindeling 2C1.
IMG_5704 Trix BR003 (48K) BR 003
Trix 22137-2
locnummer 003 248-2
Stoomloc met asindeling 2C1. De geschiedenis staat beschreven bij de Baureihe 03 in tijdperk 3. Het model van deze loc maakt deel uit van een set met 2 locomotieven uitgebracht door Trix. De andere loc van de set is de 'Blauer Mauritius' in tijderk 3 uitvoering.
  BR 011
Roco 63209
locnummer 011 065-0
  BR 012
Hamo 8310 - locnummer 012 081-6
Roco 70341- locnummer 012 066-7
DB BR023  BR 023
Roco - locnummer 023 040-9
  BR 038 met kuiptender
Fleischmann 4162 - locnummer 038 547-6
  BR 041
Roco 43366 - locnummer 041 293-2
  BR 042
Roco 43244 - locnummer 042 052-1
  BR 043
Roco 62146 - locnummer 043 903-4 (öltender)
  BR 051
Fleischmann 4177 - locnummer 051 628-6
  BR 053
Roco 72141 - locnummer 053 129-3
  BR 064
Fleischmann 4064 - locnummer 064-389-0
IMG_5740 (90K) BR 078
Liliput 7804 - locnummer 078 134-4

Info over dit loctype staat bij BR78 tijdperk 3.

IMG_3820 (48K) BR 103
Fleischmann 4375 - locnummer 103 118-6
Roco 63748 - locnummer 103-145-9 (korte stuurcabine, met "Schurzen")
Roco 62600 - locnummer 103-232-5 (lange stuurcabine, zonder "Schurzen")

Deze elektrische sneltreinlocomotief is misschien wel de meest bekende en beroemde loc van de Duitse spoorwegen. Het model was voor zijn tijd zeer vooruitstrevend en de locomotieven waren zeer betrouwbaar. Zij werden ingezet voor alle snelle treinverbindingen.
  BR104 ROCO BR 104
Roco 43440 - locnummer 104 020-3
DB 110-129-4
DB 110-147-6
DB 110-153-4
DB 110-125-0
BR 110
Roco 4135A - locnummer 110 147-6 (blauw)
Roco 62493 - locnummer 110 126-0 (blauw, enkelvoudige koplampen, zilvergrijs dak)
Roco 4135B - locnummer 110 129-4 (oceaanblauw/beige)
Roco 62347 - locnummer 110 153-4 (oceaanblauw/beige, enkelvoudige koplampen, zonder dakgoot)
Roco 43392 - locnummer 110 233-4 (blauw)
DB 110-349-7 BR 110.3 - Bügelfalten
Roco 43790 - locnummer 110 367-0
Roco 73576 - locnummer 110 349-7
DB 111-009-7 BR 111
Roco 43413 - locnummer 111 009-7 (oceaanblauw/beige)
Roco 43414 - locnummer 111 178-0 (S-Bahn kleuren)
BR112 PIKO BR 112
Roco 43425 - locnummer 112 503-8 (TEE-kleuren)
Piko 51804 - locnummer 112 501-2 (TEE-kleuren)
BR116 BR 116
Roco 43439 - locnummer 116 019-1
BR 117
Roco 73561 - locnummer 117 107-3
  BR118 ROCO BR 118
Roco 43431 - locnummer 118 051-2
Piko 51876 - locnummer 118 026-4
BR 120.0
ACME 60360 - locnummer 120 001-3
BR 139
Roco 72558 - locnummer 139 165-5



BR 140
Roco 63707 - locnummer 140 047-2 (groen, dubbele koplampen, groen dak)
Roco 62354 - locnummer 140 060-5 (groen, enkelvoudige koplamen, zonder dakgoot)
Roco 62491 - locnummer 140 108-2 (groen met enkelvoudige koplampen)
Roco 43388 - locnummer 140 167-8 (groen met dubbele koplampen)
Roco 42346 - locnummer 140 199-1 (groen, dubbele koplampen, geen dakgoot)
Roco 41350 - locnummer 140 597-6 (digitaal)
Roco 4136A - locnummer 140-842-6 (groen)


BR 141
Roco 62627 - locnummer 141 072-9 (groen)
Fleischmann 432801 - locnummer 141 176-8 (Oceaanblauw-beige)
Piko 51512 - locnummer 141 447-3 (oceaanblauw-beige)
BR 144
Roco 52540 - locnummer 144 164-1
BR 144.5
Liliput L132543 - locnummer 144 505-5
BR150 BR 150
Roco 42429 - locnummer 150 100-6
Roco 63872 - locnummer 150-091-7
DB 151-030-4 IMG_6668 (163K)

BR 151
Fleischmann 4380 - locnummer 151 030-4 (groen)
Roco 73400 - locnummer 151 041-1 (groen)
Roco 73408 - locnummer 151 085-8 (oceaanblauw-beige)
BR 152
Piko 51820 - locnummer 152 010-5
BR160 BR 160
Roco 43402 - locnummer 160 012-1
BR163 BR 163
Piko 51074 - locnummer 163 002-9
BR 175
Brawa 43220 - Locnummer 175 054-6

BR181
BR181
BR 181
Roco 4142B - Locnummer 181 201-5 (blauwe kleur)
Roco 43436 - Locnummer 181 222-1 (oceaanblauw/beige kleur)

Deze locomotieven werden in 1966 door de Duitse spoorwegen aangeschaft voor het grensoverschrijdende verkeer tussen Duitsland en Frankrijk en Luxemburg. De locs zijn geschikt voor het rijden onder 2 spanningen: 15 kV 2/3 Hz (Duitsland) en 25 kV 50 Hz (Frankrijk). De locs werden ontwikkeld uit de reeks 184 (E410). Deze locs waren geschikt voor het rijden onder 4 spanningen. De voorserie van de locs die uit slechts 4 stuks bestond onderscheid zich door het type van remmen. De locomotieven E310 001 en E310 002 waren uitgerust met een weerstandrem.

Pas in 1974 werd een vervolgorder van 25 locomotieven besteld

De locomotieven werden vooral ingezet in het Saargebied voor het personenverkeer tussen Duitsland (Saarbrücken, Kaiserslautern, Mannheim, Heidelberg, Darmstadt en Frankfurt/Main) en het Franse Metz. Zij werden ook gebruikt voor de grensoverschrijdende goederendienst. Tussen 1970 en 1975 werd ze gebruikt als tractieloc voor de TEE 50/51 "Goethe" tussen Metz en Frankfurt/Main. De TEE trein bestond uit Inox rijtuigen van het type Mistral.

Nummers:
E310 001, E310 002 → 181.001, 181.002
E310 003, E310 004 → 181 103, 181.104
Serie 181.201 - 181.225

IMG_6024 (53K) BR 184
LS Models 16013 - Locnummer 184 111-3

De Duitse spoorwegen ontwikkelde deze locomotieven voor het grensoverschrijdende verkeer en waren uitgerust voor het rijden onder 4 verschillende spanningen: 15 Kv 2/3 Hz (Duitsland), 25 kV 50 Hz (Frankrijk) 3.000 V gelijkspanning (België) en 1500 V gelijkspanning (Nederland). Voor de relatie Duitsland - België werden deze locs ingezet op de verbinding Keulen - Luik vanaf de zomer 1969. Op het Belgische net deden zich veel storingen voor, volgens de fabrikanten van de elektrische uitrusting te wijten aan overspanning op het Belgische net (er zouden spanningen gemeten zijn van 4.200 V) . Daarom werden de locs niet meer ingezet naar België na 26 september 1971. Plannen om deze locomotieven helemaal tot Oostende te laten doorrijden werden dan ook nooit gerealiseerd.

De locomotieven werden dan ook overgeplaatst van de stelplaats Köln Deutzerfeld naar Saarbrücken waar zij werden ingezet op de verbindingen met Luxemburg en Frankrijk, maar ook werden gebruikt voor binnenlandse diensten in het Saarland en de Pfalz

De locs werden in 2002 buiten dienst gesteld.

Deze reeks kreeg oorspronkelijk de aanduiding E410.
Er werden slechts 5 machines gebouwd:
E410 001 - E410 003 → 184-001 - 184-003
E410.011 - E410 012 → 184-111 - 184-112

Deze locomotieven werden samen ontwikkeld met de reeks E181 (E310). Zij kregen de naam "Europa-loc" omwille van de inzetbaarheid in verschillende landen.

  BR 193
Piko 41096 - locnummer 193-004-9
BR 194
Roco 04168A - locnummer 194 035-2
Roco 72354 - locnummer 194 055-0
Hamo 8322 - locnummer 194 091-5
BR 210
Roco 73730 - locnummer 210 008-9
BR 211
Piko 52322 - locnummer 211 200-1
BR212
BR212
BR 212
Fleischmann 4230 - locnummer 212 380-0
Roco 52539 - locnummer 212 064-0

De reeks 212 (V100.20) is een verdere ontwikkeling van de reeks 211 (V100.10) die vanaf 1962 werd gebouwd. De reeks 212 had meer vermogen dan de reeks 211. In het totaal werden 381 exemplaren gebouwd. De locs waren voorzien om te worden ingezet op hoofd- en nevenlijnen.
BR 213
Brawa 42808  - locnummer 213 333-8

De bouwreeks 213 is een variant van de oorspronkelijke reeks V100.20 (later 212) locomotieven werden uitgerust met een hydrodynamische rem en een aangepaste overbrenging zodat ze konden worden ingezet in regio's met steile hellingen. Hiervoor moest de hulpdiesel worden uitgebouwd. Deze locs vervingen de stomers van de reeks 82 en 94 op de Murgtalbahn en in het Westerwald. Op de Murgtahlbahn werden zij op hun beurt afglost door diesellocomotieven van de reeks 218.

Alle locomotieven van de reeks V100.20 (212/213) werden in 2005 buiten dienst gesteld.
DB 215-031-6 IMG_6670 (163K)
IMG_7769 (190K)
BR 215
Roco 43449 - locnummer 215 031-6
Roco 41101 - locnummer 215 015-9

De Locomotieven van de reeksen 215, 216 en 218 behoren tot één grote familie van locs. Zij werd ontwikkeld uit de V160.
Het Roco model 41101 heb ik op een ruilbeurs gekocht. Naderhand bleek dat dit model uit een startset van ROCO afkomstig is. Meestal zitten in startsets modellen waarvan de afwerking niet zo goed is als de gewone modellen, maar daar is in dit geval geen sprake van.
BR216 BR 216
Brawa 41120 - locnummer 216 149-5
DB BR218 CITY BAHN


IMG_7770 (171K)

BR 218
Roco 770748 - locnummer 218 144-4 "City Bahn"
























Piko 71260 - locnummer 218 145-1 "City Bahn"


























Roco 7310010 - locnummer 218 150-1 Oceaanblauw/beige

























Piko 57508 - locnummer 218 216-0


De Piko modellen stammen uit de goedkopere "HOBBY" reeks.  Er zijn geen extra onderdelen bijgeleverd zoals remslangen e.d.




















Fleischmann 4938 - locnummer 218 227-7
BR219 BR 219
Liliput L132023 - locnummer 219 001-5

De oorspronkelijke typeaanduiding is V169. Deze loc is een prototype gebouwd in 1965, uitgerust met gasturbine en is ontwikkeld uit de reeks 216 (V160). De toegepaste techniek werd in de latere reeksen 218 en 210 toegepast. De loc ging in 1978 uit dienst.

BR 220
Piko 59702 - locnummer 220 018-6
Roco 72861 - locnummer 220-032-7
  BR 221
Fleischmann 4235 - locnummer 221 131-6
Roco 71089 - locnummer 221 124-1
BR 230
Lima 201643L - locnummer 230 001-0
BR260 BR 260
Piko 55906 - locnummer 260 587-1
BR 288 BR 288
Roco 70116 - locnummer 288 002-9
  BR 290
Roco 43457 - locnummer 290 262-5
BR291 BR 291
Brawa 41506 - locnummer 291 021-4
BR322 Köf II BR 322 - Köf II
Brawa 0470 - locnummer 322 156-1
BR333 Köf III BR 333 - Köf III
Roco 43477 - locnummer 333 111-3
  ET30
Lima 149800P - treinstel nummer:
  BR 485
Roco 43004 - treinstel nummer 485 022-8
Roco 44250 - tussenwagen EB85: 885 003-4
BR515 BR 515/815
Kato 30803 - treinstel 515 643-5
Roco 72083 - treinstel 515 520-5 - stuurstandrijtuig 815 687-9
  BR 517/518
Kato 73328 - treinstel nummer 517 008-9
BR 613 (VT08)
Lima 149808 - treinstel nummer 613 615-0
br614 BR 614
Liliput L133151 - 3-delig treinstel
nummers 614 037-0, tussenwagen 914 017-9, 2de stuurstand 614 038-8
Liliput L133161 - tussenwagen 914 012-0
  BR 624
Bemo 1620810 - treinstel nummer 624 624-3 / 624 668-0
Bemo 1622810 - tussenwagon
  BR 627.0
Rivarossi HR2396 - treinstel nummer 627 003-7
  BR 628
Lima 201090L - treinstel nummer 628 004-4
  BR 795/995
Fleischmann 481401 - Schienenbus 795 201-3 / 995 368-8



BR 798/998 Schienenbus
Roco 52630 - Motorwagen 798 763-9 / stuurstand 998 865-0

























Piko 52720 - Motorwagen 798 514-6 / stuurstand
Piko 59610 - bijwagen 998 271-1
Piko 59612 - bijwagen met bagageafdeling 998 191-1
VT701 BR 701 - Turmtriebwagen(Digitaal Sound)
Trix 22210 - nummer 701-033-3
  BR 491 - Glasner Zug
Roco 43525 - treinstel nummer 491-001-4

[Tijdperk 5-6]

BR127 EUROSPRINTER BR 127 Eurosprinter
Lima 208412L - locnummer 127 001-6 (Digitaal - decoder zelf ingebouwd)

De Eurosprinter BR127 is een prototype lok in 1992 ontwikkeld door de firma Siemens. De loc is geschikt voor het trekken van reizigers en goederentreinen.
Bij Siemens heeft deze lok de typeaanduiding ES 64P. Deze lok heeft het snelheidsrecord van 310 km/h op zijn naam staan.

Op basis van deze loc werden voor Duitsland de reeksen 152 (ES 64F)en 189 (ES 64F4) gebouwd en werd voor Oostenrijk de "Taurus" ontwikkeld (reeksen 1016, 1116 en 1216 / ES64U2)

Op basis van deze loc werd later door Siemens het Vectron platform ontwikkeld (2007).

Bron : wikipedia
BR186 TRAXX BR 186 TRAXX F140 MS2
Piko 59953 - Locnummer 186 329-9
  BR 406 ICE3
Mehano - 2368
Treinstel nr 406 008-1
Het volledige treinstel bestaat uit 8 rijtuigen (incl. kop/stuurstandrijtuigen)
  BR 608 - US Army Medical Service Ambulance Car
Lima - 208407L
Treinstel nr 406 803-3
Het volledige treinstel bestaat uit 2 delen.
  BR 643 Talent
 

Er zijn nog een aantal modellen waarvan de periode onbepaald is. Dat zijn modellen van privé maatschappijen waarover ik nog geen informatie heb gevonden en het aldus niet mogelijk is het tijdperk te bepalen.
Ik heb reeds een aantal keer de overweging gemaakt om al het materiaal dan niet tot een bepaald tijdperk behoort weg te doen. Maar dan moet ik een keuze maken tussen tijdperk 3 of 4. Er is een licht overwicht aan materiaal voor tijdperk 4, maar hoe dan ook blijft de keuze zeer moeilijk. Ik overweeg om de scenery op mijn modelbaan zo tijdperk-neutraal mogelijk te maken zodat ik de ene keer mijn tijdperk 3 materiaal kan laten rondrijden en een andere keer het tijdperk 4 materiaal.
Je kan je natuurlijk ook de vraag stellen of het allemaal wel zo strikt gescheiden moet zijn. De voornaamste indicator voor de verdeling tussen tijdperk 3 en 4 is het nummer van de loc of wagon (computernummer of niet). Wanneer de modellen rondrijden op de baan let je hier amper op, zodat modellen uit beide tijdperken best door elkaar kunnen gebruikt worden.

Wanneer U geen menu's ziet klik dan hier

Valid HTML 4.01 Transitional